Plinneke

Terug

Wij vonden een mooie Jiddische melodie, en zetten hierop een levensverhaaltje van een echtpaar. 

As ich smeurges wakker wjan
don ich wei ilke man
Ich kiek es bo-te wiee do- allemol luup
En zin ich Plinneke dan
Veul ich wei ilke man
Me bloed rap lo-pe boe het aanes kruup
Als ik 's morgens wakker word
doe ik zoals elke man
Ik kijk eens naar buiten wie daar allemaal loopt
En zie ik Plinneke dan,
Voel ik zoals elke man
Mijn bloed vlug stromen waar het wnders kruipt
O, me Plinneke, me sho-wn krikzwat Plinneke
Wei se gèt met heur mallet
Genne man waa doo teege kan
En as ich denk
on die reink
dan luup ze laachteterre van mich voet
Boes toch me Plinneke met heure parapleu
O, mijn Plinneke, mijn pekzwart Plinneke,
Zoals ze gaat met haar handtas
Geen man die daaraan kan weerstaan
Als als ik aan die ring denk
Dan loopt ze lachend van mij weg
Waar is toch mijn Plinneke met haar paraplu.
 
En sondos saatersnoens
Heup ich nie veul te don
Ich vreug es of ze met mich waandele gèt
En aater de joste hoek
Aater de dikste stroek
Kreeg ich van Plinneke men allerjoste pon.
Zondag namiddag
Heb ik niet veel te doen
Ik vraag eens of ze met mij wil gaan wandelen
En achter de eerste hoek
Achter de dikste struik
Kreeg ik van Plinneke mijn alleereerste zoen
Vie zen toen meèr getrouwd 
en heubbe t'os nowt berowt
Vie zèn e po-r wa dje nie veul vend
De keinger koome rap
Ich stoont nog on den trap
De wijzevrouw wir met e pèkske met e keind
Wij zijn toen maar getrouwd
En hebben het ons nooit berouwd
Wij zijn een paar zoals je niet vaak vindt
De kinderen kwamen vlug
Ik stond nog op de trap
De Vroedvrouw alweer met een pakje met een kind.
Vie zèn no- aat en grijs
Os mok dje nog niks wijs
Vie lieeze ilke do-g nog de gazet
Vie heubbe nog gee spijt 
Van ozze scho-ne tijd
En hoope dat het zoe nog lang vots gèt
Wij zijn nu oud en grijs
Ons maak je nog niets wijs
Wij lezen dagelijks nog de krant
Wij hebben nog geen spijt
Van onze mooie tijd
En hopen dat het zo  nog lang verder gaat

Terug